In de tuin van Anna
beeld: Gallica-bnf.fr
Een Rijngedicht van Apollinaire dat niet in Alcools werd opgenomen, vertaald door Leo van der Sterren. Dans le jardin d’Anna verscheen in ‘Vers et Prose’, nummer XXXV, oktober – december 1913. Hij schreef het gedicht in de herfst van 1901, toen hij met Annie Playden in dienst van burggravin de Milhau in Duitsland verbleef. Zij was de gouvernante en hij de leraar Frans van de dochter van de burggravin. Voor de Anna in dit gedicht heeft Annie Playden model gestaan. Apollinaire is precies één jaar in dienst van burggravin de Milhau geweest, van 21 augustus 1901 tot 21 augustus 1902. ‘Dans le jardin de Anna’ is op muziek gezet door Francis Poulenc (FP94) en het werd opgenomen in de door Jean Royère samengestelde posthume bundel Il y a.
In de tuin van Anna
door Guillaume Apollinaire | vert. Leo van der Sterren
Gewis indien wij in het jaar zeventienzestig hadden geleefd 1
Is dat de datum die u ontcijfert Anna op die bank van steen
En als per ongeluk ik Duitser was geweest
Maar per geluk heel dicht bij u zou zijn geweest
Zouden we vagelijk en vrijwel aldoor in het Frans 5
Gesproken hebben over liefde
En hartstochtelijk hangend aan mijn arm
Had u mij horen praten van Pythagoras[1]
Daarbij aan de koffie denkend
Van over een half uur 10
En de herfst zou net als die herfst geweest zijn
Dat de berberissen en wijnranken kronen kregen[2]
En onverwacht zou ik gebogen hebben
Voor nobele dames dik en smachtend
Ik zou geheel alleen en langzaam 15
Gedurende lange avonden
Dikke tokajer of malvezij savoureren
Ik zou mijn Spaans gewaad gedragen hebben
Om de weg op te gaan waarover
In een oude koets mijn grootmoeder arriveert 20
Die het vertikt om Duits te verstaan
Ik had verzen vol mythologie geschreven[3]
Over uw borsten het landleven en de dames
Uit de omstreken
Menige wandelstok had ik gebroken 25
Op de ruggen van landmannen
Ik zou ervan gehouden hebben om naar muziek te luisteren
Terwijl ik ham at
Ik had in het Duits gevloekt ik zweer het u
Als u me verrast zou hebben door die rosse dienstmeid[4] 30
Vol op de mond te kussen
U zou zich verontschuldigd hebben in dat bosje van blauwbessen
Even zou ik geneuried hebben
Dan zouden we naar de geluiden van de schemering geluisterd hebben
Noten
[1] De achttiende-eeuwse edelman als amateurwetenschapper.
[2] Verwijzing naar de wijnbouw in het Rijnland.
[3] De achttiende-eeuwse edelman die zich louter uit tijdverdrijf overgeeft aan het schrijven van verzen.
[4] Hier neigt de erotiek naar het ondeugende.