Ik noemde haar Lou
beeld: Dylan Hikes (Unsplash, publ. dom.)
Onze prozavertaling van ‘C’est Lou qu’on la nommait’ uit Calligrammes:
Je hebt wolven van allerlei slag, ik ken de meest onmenselijke. Mijn hart –moge de duivel het halen en op haar stoepje neerleggen– is niet meer dan een speeltje in haar handen.
Vroeger waren de wolven nog braaf als kleine hondjes. En de soldaten, dromend vol liefde van hun mooie meisjes, waren als de wolven zo zacht.
Maar we leven nu in slechtere tijden. Tijgers zijn de wolven geworden. En de soldaten, de keizerrijken en de in vampieren veranderde volksleiders, zijn even wreed als Venus.
Ik heb me erbij neergelegd, Rouveyre. Hoog op mijn grote ros zal ik snel ten oorlog trekken. Meedogenloos, kuis en met strenge blik, zoals die soldaten die Épinal op de markt bracht, de populaire prenten die Georgin graveerde in hout.
Waar zijn ze gebleven die mooie militairen, de soldaten van weleer? Waar zijn de oorlogen, waar zijn de oorlogen van vroeger?
Over het gedicht
Het Franse origineel volgt hieronder. Onderwerp van het gedicht is Apollinaires liefdesobject Louise de Coligny-Châtillon, de ”Lou’ van zijn Gedichten aan Lou. Zij draagt dezelfde naam als de vierde echtgenote van Willem de Zwijger en komt ook uit hetzelfde adellijke geslacht. Apollinaire stuurde haar als soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog kinky liefdesbrieven, maar kreeg uiteindelijk het lid op de neus. Vandaar dit liefdesfrustratiegedicht dat hij op 8 februari stuurde naar zijn vriend André Rouveyre. Apollinaire vergelijkt Lou woordspelend met een wolf, ‘loup’ in het Frans. Zijn gedwongen kuisheid vertaalt hij vervolgens naar het beeld van de kuise ridder, zoals te zien op de houtsnedes van François Georgin van een beroemde prentendrukkerij in Épinal. Dit brengt de dichter op een toespeling op Villons Mais où sont les neiges d’antan?
beeld: François Georgin, Gallica.fr / BnF
Dichtvorm
Het gedicht bestaat uit vijfregelige strofes van achtlettergrepige regels volgens de klassieke regels (stomme e’s tellen mee, behalve in de laatste lettergreep en voor een klinker of niet-aangeblazen h). Die vorm heeft Apollinaire bijvorbeeld ook gebruikt voor ‘La Chanson du mal-aimé’, het eindeliefdesgedicht over Annie Playden.
C’EST LOU QU’ON LA NOMMAIT
Il est des loups de toute sorte
Je connais le plus inhumain
Mon cœur que le diable l’emporte
Et qu’il le dépose à sa porte
N’est plus qu’un jouet dans sa mainLes loups jadis étaient fidèles
Comme sont les petits toutous
Et les soldats amants des belles
Galamment en souvenir d’elles
Ainsi que les loups étaient douxMais aujourd’hui les temps sont pires
Les loups sont tigres devenus
Et les Soldats et les Empires
Les Césars devenus Vampires
Sont aussi cruels que VénusJ’en ai pris mon parti Rouveyre
Et monté sur mon grand cheval
Je vais bientôt partir en guerre
Sans pitié chaste et l’œil sévère
Comme ces guerriers qu’ÉpinalVendait Images populaires
Que Georgin gravait dans le bois
Où sont-ils ces beaux militaires
Soldats passés Où sont les guerres
Où sont les guerres d’autrefois