Teruggevonden verhalen: ‘Esthetische chirurgie’
In het verzameld werk van Guillaume Apollinaire zijn ‘contes retrouvés’ (teruggevonden verhalen) opgenomen. Dit zijn zowel nooit gebundelde verhalen uit periodieken als nooit gepubliceerde verhalen uit de nalatenschap. ‘Chirurgie esthétique’, het verhaal dat we hieronder vertalen, verscheen in de krant Excelsior op 31 juli 1918 (te vinden op Gallica.fr), midden tussen de oorlogsberichtgeving. De Franse tekst is te vinden bij het Observatoire de la vie littéraire.
beeld: Gallica.bnf.fr / BnF
Esthetische chirurgie
Guillaume Apollinaire (WVDL vert.)
Tijdens mijn laatste reis door Alaska werd ik hartelijk ontvangen door een delegatie van de vereniging voor eugenetica, waarvan de voorzitter uitgerekend een mooie jongedame was, genaamd miss Ole.
Ze viel met de deur in huis: ‘U moet niet denken dat onze vereniging zich beperkt tot de verbetering van het menselijk ras. We willen net zo goed het individu ná zijn geboorte ontwikkelen om het, laten we het zo formuleren, levenslange fysieke perfectie te bieden. Daarom willen we een sterke stimulans geven aan de nieuwe medische wetenschap die bekend staat als esthetische chirurgie. We volgen de ontwikkelingen op de voet en deze zijn nu al indrukwekkend. Met de vastberadenheid en durf die deze jonge volksstam –die u bent komen bestuderen– bezielt, geven onze chirurgen hun tak van activiteit een nieuwe impuls en een doel voor ogen waarvan ik denk dat uw vakmensen zich de mogelijkheden nog niet hebben kunnen voorstellen. Het is fantastisch! Als u morgen om negen uur komt, dan laat ik u onze apparatuur en de voortgang van ons werk zien. U zult ook het bewijs kunnen zien van de geslaagde resultaten die we hebben bereikt.’
De charmante miss Ole gaf me een knikje. Het interview was afgelopen. Licht als een waterjuffer maakte ze zich snel uit de voeten, terwijl uit alle hoeken van het luxueuze gebouw telefoongesprekken weerklonken…
Ik was precies op tijd. Miss Ole voerde me direct mee naar wat ze haar laboratorium noemde en waar ze mij haar ideeën over de verbetering van het menselijk ras uiteenzette; daarna nam ze mee me naar een ruimte waar zich een knappe jongeman bevond.
Ze zei: ‘Ik stel u voor aan de heer Amblerod uit Lausanne, die door een treinongeluk een arm verloren heeft; onze chirurgen hebben hem dit verloren ledemaat weer teruggegeven. Het gaat om de arm van een aap, waarvan het uiterlijk is aangepast door de huid er beetje bij beetje af te stropen en –de wondgenezing volgend– te vervangen door stroken huid die van het lichaam van de patiënt zelf werden afgenomen.
We gaan langzaam te werk, want de uiterste zorgvuldigheid is noodzakelijk om deze operatie te doen slagen, die overigens niets voorstelt wanneer men hem vergelijkt met de andere die hij lovenswaardig heeft doorstaan en die uitstekend geslaagd is… Wilt u zich alstublieft omdraaien, beste meneer Amblerod?’
De jongeman draaide zich om en ik zag dat hij vlak boven zijn linkeroor een oog had dat mij aankeek; van de achterkant van zijn hoofd keek een ander oog mij onderzoekend aan; een derde, of beter gezegd een vijfde oog, opende zich tot slot boven zijn rechteroor. Ik stond perplex.
Miss Ole vertelde: ‘De heer Amblerod werkt als opzichter in een grote fabriek. Zijn natuurlijke ogen leken ons onvoldoende om een taak te vervullen waarbij hij alle richtingen tegelijkertijd in de gaten moet houden.
Daarom hebben onze chirurgen, die over een verbazingwekkende vakbekwaamheid beschikken, voorzien van drie nieuwe ogen. Zo is hij herboren als Argus en zijn blijdschap is ongekend, want een opzichter met vijf ogen kan een veel hoger salaris opeisen.
Ik was zo verbaasd dat ik niet wist uit te brengen, maar we verlieten de ruimte en kwamen een naastgelegen zaal binnen. Miss Ole verklaarde: ‘Ik stel u voor aan de heer Smartest, eminent politicus uit Dawson City. Hij trouwde en in een vlaag van woede beet mevrouw Smartest hem zo hard in de neus dat ze deze amputeerde.’
We hebben een mooier exemplaar dan de eerste teruggeplaatst, zeer precies uit de rug van een konijn gesneden, en we hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om hem met zijn toestemming een nieuwe mond te geven, voorzien van al zijn spraakorganen. Ik kan niet in details treden over dit verfijnde werk, maar meneer Smartest kan nu praten met zijn beide monden tegelijk.’
De heer Smartest draaide zich om en ik zag dat zich in zijn zorgvuldig geschoren achterhoofd een mond aftekende.
Uit waardering voor miss Ole was hij graag bereid om simultaan twee gedichten voor ons voor te dragen. Zijn natuurlijke mond zei het begin van het eerste boek van Paradise Lost op, terwijl de nieuwe, die zich uitdrukte in het Frans, met een licht accent het mooie récit de Théramène declameerde.
Ik geef toe dat ik stomverbaasd was.
’U kunt zich het belang van een tweede mond voor een politicus voorstellen’, zei miss Ole. De heer Smartest kan zich nu tijdens een openluchtbijeenkomst niet alleen verstaanbaar maken aan de luisteraars die vóór hem staan, maar ook aan degenen achter hem. Ik zal verder niet stilstaan bij de voordelen van deze tweede opening.
’U heeft mythes uit de antieke tijd waargemaakt’, zei ik tegen miss Ole, nadat we afscheid van de heer Smartest hadden genomen: ‘Argus, Fama…
’En hier hebben we Briareos, zei de mooie voorzitter van de vereniging voor eugenetica gevat, terwijl ze me begeleidde naar en kamer waar ik een man voorzien van vier armen zag.
’De heer Hitchcock is politieagent’, voegde ze eraan toe. Hij is hier op eigen initiatief naartoe gekomen met het verzoek hem een paar extra armen te geven, wat hem meer afschrikwekkend voor het uitschot maakt. Zoals u ziet hebben we hem naar wens bediend: hij is buitengewoon sterk en nu hij vier armen heeft –waarvan één aan zijn buik de ander tussen zijn schouderbladen– kan hij voortaan in zijn eentje vier schurken mee naar het bureau voeren.
Ik overlaadde haar met complimenten, totdat miss Ole afscheid nam met de mededeling dat ze moest assisteren bij een nieuwe, uiterst ingewikkelde operatie. Het betrof een beroemde geleerde die, om de natuur beter te kunnen bestuderen, had gevraagd om ogen op zijn vingertoppen te transplanteren, de ogen van een kolibrie, op zo’n manier dat het gevoel in zijn vingers daarbij niet zou verminderen.
Ik verliet het laboratorium en legde de merkwaardige medische gevallen die ik had waargenomen onmiddellijk in woorden vast. Zonder enige twijfel zal onze tijd aan deze chirurgische ontwerpers de gelegenheid verschaffen om hun theorieën op de meest onverwachte en voor de menselijke soort meest nuttige wijze toe te passen.