Baron d’Ormesan II: Een mooie film (Un beau film)
beeld: Gallica.bnf.fr / BnF (bewerkt)
‘Un beau film’ is het tweede en meest bekende verhaal uit de serie over de baron d’Ormesan, een immorele en opportunistische levensgenieter, ondernemer en oplichter.
Verhalen met een immorele hoofdpersoon vormden een genre in de tijd van Apollinaire. Hij laat er zijn fantasie op los en komt zo tot een voorloper van onze reality-tv. Zoals veel van zijn verhalen is dit verhaal heel schematisch uitgewerkt. Het is eerder broodschrijverij dan kunstschrijverij, maar daardoor juist zeer effectief.
beeld: eerste druk L’Hérésiarque et Cie (fragm.), Gallica.bnf.fr / BnF (bewerkt)
Een mooie film
door Guillaume Apollinaire | vertaling: Wouter van der Land
‘Wie heeft er geen misdaad op zijn geweten?’, vroeg baron d’Ormesan, ‘Zelf ben ik opgehouden om ze te tellen. Sommige die ik heb gepleegd hebben mij behoorlijk wat geld opgeleverd. En dat ik nu geen miljonair ben, is meer te wijten aan mijn passies dan aan mijn scrupules.’
In 1901 had ik met enkele vrienden de Cinematographic International Company opgericht, die we in het kort de C.I.C. noemden. Het doel was om films van zeer groot belang te verkrijgen en vervolgens filmvoorstellingen te geven in de belangrijkste steden van Europa en Amerika. Ons programma was uitstekend van samenstelling. Dankzij de indiscretie van een kamerdienaar hadden we de interessante scène weten te verkrijgen, die het ontwaken van de president van de Republiek liet zien. Op gelijke wijze hadden we de geboorte van de prins van Albanië op film vastgelegd. Bovendien hadden we –door voor goudgeld enkele ambtenaren van de sultan om te kopen– de indrukwekkende tragedie voor de eeuwigheid in bewegend beeld vastgelegd, waarin grootvizier Melek Pasja, na een hartverscheurend afscheid van zijn vrouwen en kinderen, op bevel van zijn meester vergiftigde koffie dronk, op het terras van zijn woning in Pera.
Wat ons nog ontbrak was de weergave van een misdaad. Maar het tijdstip van een misdrijf is niet van te voren bekend en criminelen gaan zelden openlijk te werk.
Toen we de hoop verloren om het schouwspel van een aanslag met legale middelen te verkrijgen, besloten we om er een te organiseren in een villa, die we huurden in Auteuil . We dachten er eerst over om acteurs in te huren om de scène die we nodig hadden na te spelen, maar buiten dat we onze toekomstige toeschouwers zouden hebben bedrogen door ze getructe scènes aan te bieden, gewend als we waren om niets dan de werkelijkheid te filmen, zouden we niet tevreden zijn met een toneelstukje, hoe perfect ook.
We kwamen ook op het idee om te loten wie van ons zich op moest offeren om de misdaad te bedrijven die ons filmapparaat zou opnemen. Maar dat vooruitzicht leek niemand aanlokkelijk. We waren tenslotte een vennootschap van rechtschapen lieden en geen van ons voelde zich aangetrokken om zijn eer te verliezen, zelfs niet voor een commercieel doel.
Op een nacht gingen we in hinderlaag liggen op de hoek van een verlaten straat, vlakbij de villa die we hadden gehuurd. We waren met ons zessen, allen gewapend met een revolver. Een stel liep voorbij. Het waren een jonge man en een jonge vrouw. Hun verfijnde kledingkeuze leek ons zeer geschikt als interessant detail voor een sensationele misdaad. In stilte besprongen we de twee, bonden ze vast en voerden ze mee naar de villa. Daar lieten we ze achter, bewaakt door een van ons. We gingen opnieuw in hinderlaag liggen en toen een heer met witte bakkebaarden in avondkleding verscheen, gingen we naar hem toe en namen hem mee naar de villa, ondanks zijn tegenstand. De aanblik van onze revolvers won het van zijn moed en zijn gegil. Vier van ons gingen naast de cameraman staan en ze richtten hun revolvers op onze drie gevangenen. De jonge man en vrouw waren flauwgevallen. Ik ontkleedde hen met bijzondere aandacht. Ik deed de rok en het bovenlijfje van de jonge vrouw uit en de man liet ik in hemdsmouwen. Toen richtte ik me tot de man in kostuum.
’Meneer’, zei ik hem, ‘mijn vrienden en ik wil u geen enkel kwaad doen. Maar we eisen van u, op straffe des doods, dat u met de dolk die ik voor uw voeten leg deze man en vrouw vermoordt. Allereerst zult u uw best doen om ze bij laten komen van hun flauwte. Let u op dat ze u niet naar de keel vliegen. Sinds ze ongewapend zijn, zult u zonder twijfel slagen.’
’Meneer’, antwoordde de toekomstige moordenaar beleefd, ‘voor geweld moet men zwichten. Jullie hebben jullie voorbereidingen getroffen en ik zal geen poging doen om u terug te laten komen op een beslissing waarvan de grondslag mij niet duidelijk is, maar ik vraag u één gunst, eentje maar: staat u mij toe om mijn identiteit te verhullen.’
We overlegden en waren het eens dat het voor hem, maar ook voor ons beter zou zijn wanneer hij gemaskerd zou zijn. Ik bevestigde een zakdoek over zijn gezicht, waarin ik gaten voor zijn ogen aanbracht. De misdadiger begon aan zijn werk.
Hij tikte op de handen van de jonge man. Onze camera draaide en legde deze akelige scène vast.
De moordenaar prikte met de punt van zijn dolk in de arm van zijn slachtoffer. De jonge man sprong op en wierp zich met een door angst vertienvoudigde kracht op de rug van zijn aanvaller. Er vond een korte worsteling plaats. ook de jonge vrouw kwam bij zinnen en ze schoot haar vriend te hulp. Maar zij viel als eerste, in het hart geraakt door een dolkstoot. Toen was het de beurt aan de jonge man. Hij zakte ineen met doorgesneden keel. De moordenaar deed zijn werk goed, Zijn zakdoek was tijdens het gevecht niet van zijn plaats gekomen. Hij hiled hem aan zolang ons apparaat in werking bleef.
’Zijn jullie tevreden heren?’, vroeg hij ons, ‘en kan ik mij nu fatsoeneren?’
We feliciteerden hem, hij waste zijn handen, bracht zijn haar weer in orde en borstelde zich af.
Toen stopte de camera.
De moordenaar wachtte tot we de sporen van onze aanwezigheid hadden verwijderd, met het oog op de politie die zonder twijfel de volgende dag zou komen. We vertrokken gezamenlijk. De moordenaar nam afscheid van ons als man van de wereld. Hij keerde snel naar club terug, want na zo’n avontuur zou hij zonder twijfel diezelfde avond fantastische bedragen winnen. We groeten deze speler, bedankten hem en gingen naar ons bed.
We hadden onze sensationele misdaad.
Het gaf een enorme ophef. De slachtoffers waren de vrouw van de minister van een klein Balkanland en haar minnaar de zoon van een troonpretendent van een Noord-Duits prinsdom.
We hadden de villa onder een valse naam gehuurd en de beheerder verklaarde –om moeilijkheden te vermijden–dat hij de jonge prins als zijn huurder herkende. De politie draaide drie maanden lang overuren. De kranten brachten speciale edities uit en je kunt ons succes voorstellen toen we onze tournee begonnen. De politie ging er geen seconde vanuit dat we de werkelijkheid brachten van de moord van de dag. We hadden er evengoed voor gezorgd om hem luid en duidelijk aan te kondigen. Het publiek trok de juiste conclusie. Het gaf ons een enthousiast onthaal en zowel in Europa als in Amerika verdienden we na zes maanden zoveel, dat we aan de leden van onze vennootschap een bedrag van 342.000 francs konden uitkeren.
Omdat dit misdrijf teveel rumoer teweeg had gebracht om ongestraft te blijven, arresteerde de politie uiteindelijk iemand uit het Midden-Oosten, die geen geldig alibi voor de nacht van de misdaad kon verstrekken.
Ondanks zijn protest onschuldig te zijn, werd hij ter dood veroordeeld en terechtgesteld. We hadden opnieuw geluk. onze cameraman kon door een gelukkig toeval aanwezig zijn bij de terechtstelling en we verrijkten ons schouwspel met een nieuwe scène, perfect om een massapubliek te trekken.
Toen onze vennootschap na twee jaar werd ontbonden –om redenen waar ik niet over zal uit weiden– had ik zelf meer dan een miljoen getoucheerd, wat ik het jaar daarop weer kwijtraakte bij de paardenrennen.