Brief van Guillaume Apollinaire aan Henri Martineau(1)
Guillaume Apollinaire (vert. Wouter van der Land)
[oorspronkelijke publicatie: Le Divan, 1938.]
beeld: Gallica.fr / BNF
Parijs, Boulevard Saint-Germain 202.
19 juli 2013
(1) Antwoord op de kritische beoordeling gewijd aan Alcools in Le Divan van juli-augustus 1913, №41.
Bedankt, bedankt voor uw artikel, bedankt dat mijn verzen bij u in de smaak zijn gevallen. Toch is het niet het bizarre dat mij aantrekt, het is het leven; wanneer je in staat bent om je heen te kijken, zie je de meest wonderlijke en aantrekkelijke dingen. Wat ze ook zeggen, ben ik geen grote lezer! Sinds mijn jeugd lees ik vrijwel steeds hetzelfde en ik heb mij nooit systematisch aan het lezen gewijd. Wanneer ik geletterd ben –en ik denk dat ik dat ben– dan komt dat meer vanuit een natuurlijke smaak die me de intensiteit van het leven goed laat invoelen en wat betreft perfectie in een werk, zij het kunst, zij het literatuur, zij het iets anders, komt dit meer door een soort intuïtie, moet ik je zeggen, dan door studie.
Wat betreft de interpunctie, deze heb ik alleen geschrapt omdat ze mij overbodig heeft geleken–wat ze in feite is– het zijn juist het ritme en de regeleinden die de ware interpunctie vormen en er is geen behoefte aan een andere. Mijn gedichten zijn bijna allemaal gepubliceerd op basis van de kladversie. Ik bedenk ze meestal al lopend en zingend op één of twee melodieën die spontaan bij mij zijn opgekomen en die een van mijn vrienden heeft uitgeschreven. De gebruikelijke interpunctie is niet geschikt voor zulke deuntjes. Ik denk niet dat ik mij schuldig maak aan imiteren, want elk van mijn gedichten is een herinnering aan een gebeurtenis uit mijn leven, meestal van droevige aard, maar ik heb ook vrolijke gebeurtenissen bezongen.
Ik ben zoals die zeelieden die in de havens hun tijd doorbrengen aan zee, die allerlei onverwachts meebrengt en waar wat er gebeurt altijd nieuw is en nooit verveelt, maar handelaar in tweedehands goederen lijkt me een zeer onterechte kwalificatie voor een dichter die zo weinig stukken heeft geschreven gedurende de lange periode van vijftien jaar.
Voor het overige ben ik zeer gelukkig dat u mij heeft gewaardeerd en ik bid u mij te geloven, uw dankbare en toegewijde
Guillaume Apollinaire
Onze futuristische vrienden
Guillaume Apollinaire (vert. Wouter van der Land)
De nieuwe techniek van woorden in vrijheid, voortgekomen uit Rimbaud, Mallarmé, de symbolisten in het algemeen en de telegramstijl in het bijzonder, is dankzij Marinetti een groot succes in Italië; we zien zelfs dat enkele Franse dichters hem toepassen, in de vorm van gelijktijdigheden die lijken op de weergave van samenzang in operalibretto’s. Die laatste manier van poëtiseren is terug te voeren tot de persoon van Jules Romains, die in 1909 voor een voordracht tijdens een bijeenkomst van de Indépendants een gedicht getiteld ‘L’Église’ liet opzeggen. Het moest worden voorgedragen met vier stemmen, die elkaar antwoord gaven en zich werkelijk gelijktijdig vermengden, die alleen is te realiseren door directe voordracht of de reproductie daarvan door middel van een fonograaf.
Binnenkort zullen dichters door middel van grammofoonplaten wereldwijd waarlijk symfonische gedichten kunnen verspreiden. We zijn daarvoor dank verschuldigd aan de uitvinder van de fonograaf, Charles Cros, die daarmee de wereld heeft voorzien van een expressiemiddel dat effectiever en directer is dan de nabootsing van de menselijke stem door middel van het schrift of de boekdrukkunst. Dank is verschuldigd aan muzikanten, dank is verschuldigd aan Jules Romains, die een voorgedragen symfonie uitprobeerde door zijn polyfonische gedicht ‘L’Église’ medio april 1908 te laten opzeggen door Mlles Jane Eyre en Maud Sterny en de heren Marcel Olin en Aulanier.
Naast de horizontale poëzie, die hier niet voor zal worden opgegeven, komt er een verticale of polyfonische, waarvan we sterk en onverwacht werk kunnen verwachten.
De woorden in vrijheid kunnen de syntactische structuur omkeren, hem versoepelen, verkorten, ze kunnen het gebruik van de telegramstijl veralgemeniseren. Maar wat betreft de geest zelf, in de persoonlijke, moderne en sublieme betekenis van de poëzie, is er niets veranderd, buiten er meer snelheid, meer beschrijfbare en beschreven aspecten, maar evengoed verwijdering van de natuur, want mensen zeggen niets door middel van woorden in vrijheid. De woorden in vrijheid van Marinetti brengen een vernieuwing van de beschrijving en in die zin zijn ze van belang, maar ze brengen evenzeer een nieuw offensief van de beschrijving en in dat opzicht zijn ze didactisch en antilyrisch.
Zeker, men zal ze benutten voor alles wat beschrijvend is, om krachtig en meer compleet te schilderen dan vroeger. En zo, terwijl zij een vrijheid brengen die het vrije vers niet heeft gegeven, vervangen ze nog nog niet de zin en vooral niet de versregel: ritmisch of metrisch, gepaard of ongepaard, voor directe expressie.
En om nieuwe inspiratie te vinden, om haar te verfrissen, te verlevendigen et meer orfisch te maken, geloof ik dat de dichter moet vertrouwen op de natuur, op het leven. Wanneer hij zich er zelfs toe zou beperken, zonder didactische zorgen, tot het opschrijven van het mysterie dat hij ziet of hoort, zou hij vertrouwd raken met het leven zoals de negentiende-eeuwse romanciers dat deden, die hun kunst op die manier tot grote hoogte hebben gebracht en de teloorgang van de roman is precies gekomen op het moment dat de schrijvers gestopt zijn met het waarnemen van de uitwendige waarheid die het ware orfisme van de kunst is.