Found poetry en ready-mades
Een van de meest populaire genres van dit moment is found poetry. Het is een ideale dichtvorm voor de internetgeneratie en voor hobby-dichters, want je kunt er snel mee aan de slag en je kunt het internet zelf gebruiken als bron van je werk. Het is bovendien gratis, want internet heb je toch al. En methodes en tips worden met de snelheid van het licht gedeeld. Het plaatje hierboven is een voorbeeld van zo’n methode: Google-zoeksuggestiepoëzie. Maar waar ligt de grens tussen eenvoudig gefreubel en found poetry van hoge culturele waarde?
Hoe werkt found poetry?
Voor found poetry hoeft de maker geen of weinig schrijfwerk te verrichten. Het ‘werk’ bestaat uit het vinden, selecteren en eventueel nog bewerken of samenstellen; en het publiceren en tot gedicht verklaren van het werk. Sommige found poetry bestaat slechts uit het tot poëzie verklaren van gewone teksten. Hier is vooral de status van de maker belangrijk en eventueel nog de uitvoering. Wanneer een scholier bij een schrijfopdracht een krantenartikel tot poëzie verklaart en inlevert, zal hij waarschijnlijk geen hoog cijfer krijgen.Een gevestigde dichter of andere kunstenaar zou met hetzelfde krantenartikel succes kunnen oogsten, al zal hij of zij ook niet het hele oeuvre daarmee kunnen vullen.
Found poetry in Nederland
De belangrijkste found poetry-golf in Nederland vond plaats in de jaren zestig, met o.a. K. Schippers als beoefenaar. Zie bijvoorbeeld dit stuk op literatuurgeschiedenis.nl. Brokjes werkelijkheid werden als poëzie gepresenteerd. De nadruk lag op het experiment. De lezer moest zich afvragen of het gepresenteerde wel poëzie is en het antwoord daarop mocht ook nee zijn. Hij/zij voerde in feite zelf het experiment uit en werd zich zo bewust van de werking van taal en alles wat verder nog tot poëzie werd verheven.
Actuele Ready-made van Pieter De Bruijn Kops
Maar ook nu bloeit de found poetry. Pieter De Bruijn Kops plaatste in zijn dit jaar verschenen bundel Heerlijke galop een ready-made, opgebouwd uit teksten uit het Kuifje-album Het gebroken oor, opgebroken in twee ‘kwatrijnen’ en twee ’terzetten’:
HET GEBROKEN OOR*
Ethnografisch mus
dahomey afgodspalen
bapende masker nr 15
h.c. deksel gevonden te pachacan nr 785nr 3542 arumbaya-afgod
de arumbaya-volksstam leeft in het gebied van de
badurayalstroom, in de republiek
san theodoros (zuid-amerika)we gaan sluiten!
hé! is ’t nu al vijf uur? …
rrrring vooruit, luilak! tijd om op te staanzing een vrolijk liedje als je opstaat …
en word wakker met een lach
dan heb je een goeie dag* Aantekening van de auteur: ‘Het gebroken oor’ is een readymade. Het is mijn versificatie van alle tekstelementen die voorkomen op de eerste twaalf kaders in mijn exemplaar van het Kuifje-album Het gebroken oor. Het is opgedragen aan Thomas Verbogt.
Pieter de Bruijn Kops, ‘Het gebroken oor’, Heerlijke galop, Amsterdam 2014. Overgenomen met toestemming van de auteur (website).
Wat moeten we hiervan denken? Marcel Duchamp introduceerde de term ‘ready-made’ in 1916 en stelde in 1914 een flessenrek tentoon als kunst. Apollinaire publiceerde in 1913 zijn uit fragmenten opgebouwde ‘Les fenêtres’. Mogelijk heeft De Bruijn Kops aan dit eeuwfeest gedacht, toen hij op zijn schrijfkamer zat, waar blijkbaar ook de strips staan. Zo krijg je het contrasterende beeld van de onstuimige vernieuwingsdrang van weleer en de dichter van vandaag die met dezelfde techniek onmogelijk kan choqueren. Het opknippen van een oud stripboek verwijst eveneens naar verdwenen tijd en de regel rrrring vooruit, luilak! tijd om op te staan lijkt een aansporing van de dichter te zijn om dit gedicht ‘wakker’ te lezen en op zoek te gaan naar betekenis. De scene uit Kuifje speelt zich af in een volkenkundig museum. Dit zal geen toeval zijn. Duchamps ready-mades lieten zien dat je iets tot kunst kon verheffen puur door het tentoon te stellen. Maar een museum zet ook een streep onder de geschiedenis.Wat opgenomen is in de collectie behoort tot het verleden. In hoeverre is een ready-made anno nu nog actueel? Dat mag de lezer beslissen.
De Bruijn Kops heeft zijn bundel ook een meer arbeidsintensief voorbeeld van found poetry opgenomen. Voor ‘Shakespeare’s Beatles Compilation’ plakte hij de titels van Beatlesnummers aan elkaar in rijmende vijfvoeters volgens het schema van het Shakespeareaans sonnet. De eerste twee regels:
I want to tell you, taxman, honey pie
it won’t be long for no one, miseryPieter de Bruijn Kops, ‘Shakespeare’s Beatles Compilation’, Heerlijke galop, Amsterdam 2014.
Dit gedicht heeft een angel, want voor veel dichters en poëzieliefhebbers is Shakespeare op zijn minst een halfgod en om Beatlestitels als een legpuzzel over het werk van De Bard te leggen is vergelijkbaar met John Lennons bewering dat het Christendom zijn tijd gehad had en de Beatles populairder waren dan Jezus (‘I don’t know which will go first: rock ‘n’ roll or Christianity’). Je kunt het gedicht ook ervaren als een collage van in je hoofd op te roepen geluidsfragmenten. Alsof alle radiostations tegelijkertijd een Beatlesnummer draaien en je als lezer de zenders afgaat, op zoek naar een zender waar Shakespeare voorgedragen wordt.
The Found Poetry Review
Je kunt met found poetry moeilijk meer choqueren, maar je kunt er nog wel mee verassen, een bijzonder verband leggen of iets moois maken. The Found Poetry Review vat het treffend samen in haar toelichting voor inzenders:
With some exceptions, our editors look for submissions:
- Whose form demonstrates some invention by the author, particularly when working with sources that are already complete texts (e.g. books, articles, etc.). It is not enough, in other words, to find an interesting paragraph, add some line breaks and call it a found poem.
- Whose meaning departs from the source text. Turning a newspaper article on a criminal trial into a poem about a criminal trial isn’t a huge stretch; turning it into a poem about your daughter’s birthday is.
- Which make us think, laugh, second-guess, wonder, reflect and otherwise feel something.
Found poetry is volgens The Found Poetry Review niet meer bedoeld om te choqueren of om de vraag naar wat poëzie nu eigenlijk is ter discussie te stellen. Van oorsprong was het genre een reactie op de elitaire, intellectuele en moeilijke poëzie waar het gewone volk geen feeling meer mee had. Maar nu zijn er ongemerkt toch weer allerlei esthetische en formele criteria het genre binnengeslopen. De kinderen van de revolutie hebben de revolutie opgegeten.