Froeitaal
Gisteren kwam ik mijn computerpoëzie-experiment van vorige maand weer tegen, waarin ik in een fantasietaal waarin alleen stopklanken voorkomen sonnetten liet genereren. In het Python-programma had ik de ’taal’ uit losse klanken op gebouwd, dus met individuele letterklanken als de a en de p als componenten. Vanochtend vering ik de stops door wrijfklanken (f, g, s v, w, z) en vloeiklanken (l, r) en voegde ik aan de klinkers tweeklanken (zoals au en eu) toe. De machine braakt nog steeds netjes rijmende sonnetten uit en het eerste resultaat zie je in het plaatje.
Doordat tweeklanken hetzelfde gewicht hebben als enkele klinkers komen ze in deze taal veel vaker voor dan in het Nederlands. ter vergelijking nog een vers sonnet in het Stoppiaans:
botu ikap bampi unip monte monke
dunta pimpo otint mubo deni knoki
dompi pedu okumt mido dito koki
atom imum meku bana tudi bonkebepadu momu emap pobane noki
dokini umimt nuka mopiko onke
enonk debe ekap bopi nana ponke
onk knata itan ok ekint item bokibuketo kebini ekimt kine komtu
kimt tudoti kampu manki tanu kadi
bunoni ekep petume namta puneomen tenk momp numt bumepa knobe momtu
pepu dododi pabepu okam tadi
papini tepudu epomp ipuk knune