Natuurpoëzie: haiku
Beeld: Hiroshige (Rijksstudio).
Een achteroom van mij schreef jaren her een serie Nederlandstalige haiku’s en de uitgever (of hij) kreeg het commercieel begrijpelijke idee om er aquarellen bij te laten maken. De bundel verkocht inderdaad goed, maar het meest opmerkelijke gevolg was dat de dichter ongevraagd overstelpt werd met haiku’s van lezers. Postzakken vol (stelde ik mij voor). Ik herinner mij zijn reactie. De meeste inzendingen waren weliswaar haiku’s, ‘maar geen poëzie’. Die opmerking begreep ik niet. Hoe kan iets een gedicht zijn, maar geen poëzie?
Het antwoord op die vraag zou ik nu gemakkelijk kunnen geven. Mijn achteroom gaf een intuïtief kennersoordeel. Wanneer je ergens veel ervaring mee hebt, kun je daar vanuit je onbewuste over oordelen, zonder dat hij daar een feitelijke onderbouwing voor hoeft te gebruiken. Zo kan een autokenner oordelen dat een nieuw model Porsche ‘geen echte Porsche’ is, zonder verdere uitleg. Poëzierecencenten vergezellen zo’n expertoordeel meestal wél van onderbouwing. Deze dienen als bewijsmateriaal voor de lezer van de recensie, maar zijn ook een reality-check. Over een goede dichtbundel, moet je tenminste een aantal objectief te beoordelen positieve dingen kunnen zeggen.
Het probleem met intuïtieve kennersoordelen is dat ze onbetrouwbaar zijn. Niet volstrekt onbetrouwbaar, maar flink onbetrouwbaar. Een positief oordeel over een gedicht wordt gevoed door allerlei emoties die niet met kwaliteit te maken hebben.