Orde en chaos
Beeld: haiku-vertaling door W. VandeWalle (gepl. met toest.)
In een themakanaalherhaling van Labyrinth vertelde wetenschapper Pieter Adriaans over zijn theorie over kunst met verhouding tussen orde en chaos als bepalende factor. Adriaans heeft zelfs een wiskundig model ontwikkeld, waarmee de ‘interessantheid’ van een schilderij kan worden berekend. Adriaans zegt: ‘Deze wiskunde leert mij als kunstenaar dat het interessante daar ligt, waar je net niet meer kunt uitmaken of iets planmatig is of puur willekeurig. Er zit een spanning in die werelden.’ Er is echter een maar. De optimale balans tussen chaos en orde verschilt per persoon. Kunstwerken zijn dus alleen maar optimaal interessant voor een deel van het publiek.
Geldt dit ook voor poëzie? en zo ja, kun je de interessantheid van een gedicht berekenen? En hoe optimaliseer je een dichtbundel voor een zo groot mogelijk publiek?
Bij gedichten zou ‘interessantheid’ (hier dus een technische term) van toepassing kunnen zijn op zowel de prosodie als de betekenis. Volmaakt metrische gedichten vinden we saai of zelfs onnatuurlijk en hetzelfde kun je zeggen van vrije verzen met weinig ritmische afwisseling. Wat betreft de betekenis haken mensen af wanneer een gedicht onbegrijpelijk is of alle kanten opstuitert en van alles oproept. Aan de andere kant worden extreem verstilde gedichten weinig interessant gevonden (in deze technische zin van het woord).
Kun je de interessantheid van een gedicht berekenen? Er bestaat software waarmee je het ritme van zinnen kunt vaststellen, dus je kunt berekenen in hoeverre een gedicht een onregelmatig ritme heeft.