De laatste vijfentwintig jaar vóór de Eerste Wereldoorlog waren de gelukkigste uit de geschiedenis van de westerse mens. (…) toen Apollinaire, geboren in 1880, begon te publiceren, leek alles mogelijk te zijn. (…) Er kon geen twijfel aan bestaan dat hij de grootste dichter of misschien nog beter hét universele literaire genie was van die tijd. Zijn invloed is enorm geweest en reikt van Paul van Ostaijen tot Wladimir Nabokov.
Willem Frederik Hermans, in ‘De jeugd van de tovenaarsleerling’, uit Ik draag geen helm met vederdos,1979.
Mijn favoriete Franse dichter. (…) Met Apollinaire begint de moderne Franse poëzie.
Hugo Claus, Dichterbij
Maar de invloed van Apollinaire gaat dieper. Waarom? Ook dit gaat u weer paradoks vinden: omdat het een formele invloed is. Van Apollinaire leer ik niet hoe je het stuur moet houden, maar ik leer van hem wat een motor is.
Paul van Ostaijen, Self-defence
Ik hoop (…) dat ik mij over Apollinaire vergis. Ik acht hem, als levenswekker, zeer hoog. Doch als schrijver blijft hij mij vreemd, want feitelijk ongevoelig. Door wie mij het tegendeel bewijst, zal ik mij gaarne laten overtuigen.
Karel van de Woestijne, NRC, 22 april 1922