Herleesbaarheid, verstaanbaarheid, eendimensionaliteit en kwaliteit
In 2001 schreef poëziecriticus Piet Gerbrandy in de Groene Amsterdammer:’ [Ilja] Pfeijffer verkondigt de stelling dat onbegrijpelijke poëzie altijd beter is dan gemakkelijke, omdat verstaanbaarheid eendimensionaliteit veronderstelt. Dat is onzin. (…) Eenvoud is niet hetzelfde als een gebrek aan diepgang. (…) Waar het om gaat, is of de gedichten, eenvoudig of moeilijk, na lezing en herlezing hun kracht behouden. Is dat niet het geval, dan hebben we te maken met slechte poëzie.’
Is dit een sterk argument? Een eenvoudig tegenvoorbeeld is dat je sterke gedichten hebt die berusten op een verrassingseffect. Dat verrassingseffect is bij herlezing hooguit nog een herinnering aan een verrassingseffect. Dat kan een reden zijn om zo’n gedicht niet meer te herlezen en om het later minder belangrijk te vinden. Maar is een onherhaalbaar verrassingseffect minder diepgaand? Is de essentie van diepgang dat je het effect kunt herhalen?
De hoog gewaardeerde haiku’s zijn ook slecht houdbaar/herleesbaar. Ze behouden hun kracht voor een ander.