Nieuwe rubriek: de techniek van de poëziekritiek
Besprekingen van dichtbundels spelen een rol bij de ontwikkeling van de dichtkunst. De poëziekritiek verdient hier een eigen menu-item en dat krijgt ze ook. Met dit bericht is het ook een categorie op dit blog. In de doorklik een paar eerste ideeën.
De verschillende functies van poëzierecensies
De poëziemarkt is erg klein, kleiner nog schat ik dan die van glazen lampenkapjes, goochelattributen of andere waren die maar zelden in de media besproken worden. We gaan voor dit blog nog een keer op zoek naar branchecijfers, maar hier een educated guess: in een hieronder geciteerde recensie uit 2000 schrijft Piet Gerbrandy dat er toen ongeveer 200 bundels per jaar verschenen. Stel dat de verkochte oplage gemiddeld 2000 bedraagt (dit is mogelijk ruim te hoog geschat). En stel dat de verkoopprijs gemiddeld 15 euro is. Dan is er dus een omzet van 6000.000 euro. De jaaromzet in supermarkten van cacaopoeder is al meer dan twee keer zo hoog.
Besprekingen van dichtbundels vervullen dus maar zeer beperkt de rol van koopadvies aan de lezers, in contrast met bijvoorbeeld film- of restaurantrecensies. Ondanks die beroerde marktcijfers wordt de dichtkunst als een waardevol onderdeel gezien van kunst of cultuur in het algemeen en er zijn veel poëzieliefhebbers die zelden of nooit een bundel kopen, maar er wel over willen lezen, zoals ook talloze Ajaxfan nooit naar het stadion gaan, maar wel naar de samenvattingen kijken. Recensenten gebruiken hun verslagen vaak ook om hun visie van wat goede poëzie is te verkondigen. Hoe sterk recensies de ontwikkeling van de dichtkunst beïnvloeden, zou ik niet weten. Recensenten beïnvloeden ook elkaar.
Bouwstenen
Bij een poëzierecensie is het doel om de lezer te informeren over een nieuwe bundel, om te vertellen of deze de moeite waard is en waarom, om een een paar voorbeelden te geven ter illustratie, om de bundel langs objectieve en subjectieve meetlatten te leggen en te beoordelen in het licht van de dichtkunst als geheel, om de lezer iets te leren over poëzietheorie en om hem of haar een prettig leesbaar stuk voor te schotelen. Recensies hebben meestal een eenvoudige opbouw, die bestaat uit een pakkend begin, een beargumenteerde bespreking in het midden en een conclusie.
Een pakkend begin
Het hoofddoel van het begin van een recensie is om de tekst op te leuken. Het hoeft nog helemaal niet over de dichtbundel in kwestie te gaan, zolang er later maar een bruggetje naartoe te vinden is. Wie er een vlotte columnstijl op los wil laten, fietst er een persoonlijke anekdote in. Een persoonlijke anekdote over de dichter mag natuurlijk ook. Een meer to-the-point begin is om iets algemeens over poëzie te zeggen en dit vervolgens op de bundel te betrekken.
Bijvoorbeeld:
Sommige dichters schrijven om hun allerindividueelste emoties tot uitdrukking te brengen. (…). Een tweede groep (…) gebruikt poëzie om demonen te bezweren. Weer andere dichters zien het maken van een gedicht als een vorm van zelfonderzoek: ze willen de verborgen krochten van hun ziel ontdekken. (…) En ten slotte is er een groep die gewoon iets nieuws wil maken, iets wat er nog niet was.
Piet Gerbrandy, ‘Water kun je niet verkleinen’, De Volkskrant, 8 december 2000.
of
Er zijn gedichten waar ik door geraakt word en er zijn gedichten waarvan ik vrolijk word.
Wilma van den Akker, ‘Rollebollen met de taal’, Meander magazine, 10 maart 2014.