Wie wint de volgende P.C. Hooftprijs voor poëzie?
Zoals de P.C. Hooftstraat de belangrijkste winkelstraat van Nederland is, zo is de P.C. Hooftprijs de belangrijkste literatuurprijs. Eens in de drie jaar krijgt een dichter hem en dit jaar was dat Anneke Brassinga. Het is een staatsprijs en een oeuvreprijs wat betekent dat je veel moet hebben gepubliceerd en normaal gesproken redelijk op leeftijd bent. Wie wordt de winnaar in 2018?
Kandidaat 1: Jules Deelder (1944)
Jules Deelder is door de stad Rotterdam al tot monument verklaard en er is geen hedendaagse dichter die niet door hem is beïnvloed en niet alleen door zijn optredens. Hij had de prijs al lang moeten krijgen.
Kandidaat 2: Sybren Polet (1924)
Over drie jaar wordt Polet hopelijk 93, maar als oud-Constantijn Huygensprijswinaar is hij per definitie kandidaat voor de P.C. Hooftprijs.
Kandidaat 3: Piet Gerbrandy (1958)
Voor de P.C. Hooftprijs moet je normaal gesproken de 60 gepasseerd zijn (uitzondering: Tonnus Oosterhoff was in zijn bekroningsjaar 59) en dat doet Gerbrandy over drie jaar later in het jaar. Begin dit jaar verscheen zijn verzameld poëtisch oeuvre dus een oeuvre heeft hij.
Kandidaat 4: Wim Brands (1959)
Brands zat in de jury die de laatste P.C. Hooftprijs uitreikte en is literatuurpaus. Als hij hem niet in 2018 krijgt, krijgt hij hem in 2021.
Kandidaat 5: Manuel Kneepkens (1942)
Kneepkens heeft de ideale leeftijd voor een P.C. Hooftprijswinnaar, gepensioneerd maar nog niet extreem hoogbejaard. Hij geeft zelf toe dat hij geen major poet is, maar dat is voor de prijs geen bezwaar en ik ken geen slechte bundel van zijn hand.
Kandidaat 6: Job Degenaar(1952)
De P.C> Hooftprijsjury geeft de prijs graag aan mensen die voor het grote publiek onbekend zijn. Dat maakt Degenaar een belangrijke outsider.
Kandidaat 7: Anna Enquist (1945)
De winnaar van dit jaar was al een vrouw, maar onlangs werd duidelijk dat er in Nederland nog een dik glazen schrijversplafond is. Dus zou in 2018 zomaar weer een vrouw in de prijzen kunnen vallen.
Kandidaat 8: Jean Pierre Rawie (1951)
Dichter van Ik wis de wijn en tranen uit mijn baard / was zo’n avond wel zo’n ochtend waard?.
Kandidaat 9: Jan Kal (1946)
De vijftigers verklaarden het sonnet dood en Jan Kal bracht het weer tot leven.