Wat is poëzie? Is dat wel een moeilijke vraag?
Veel mensen maken onderscheid tussen ‘gedichten’ en ‘poëzie’. waarbij poëzie volgens deze mensen een niet exact te definiëren extra eigenschap heeft, die door kenners herkend wordt. Met andere woorden: poëzie is ongrijpbaar. Kunnen we recht doen aan de intuïties van deze kenners, maar toch iets formuleren wat op een definitie lijkt?
In het plaatje hierboven staat een citaat uit de Philosophische Untersuchungen van Ludwig Wittgenstein, een van de meest invloedrijke filosofieboeken uit de vorige eeuw. In deze passage onderzoekt Wittgenstein met de lezer de betekenis van wat we onder een ‘spel’ verstaan. Is er één eigenschap die gemeenschappelijk is aan spelen als hinkelen, schaken, vluchtsimulatie, poker, patience, een bal tegen de muur gooien, etc.? De filosoof denkt hardop mee met de lezer:
Sind sie alle ›unterhaltend‹? Vergleiche Schach mit dem Mühlfahren. Oder gibt es überall ein Gewinnen und Verlieren, oder eine Konkurrenz der Spielenden? Denk an die Patiencen. In den Ballspielen gibt es Gewinnen und Verlieren; aber wenn ein Kind den Ball an die Wand wirft und wieder auffängt, so ist dieser Zug verschwunden. Schau, welche Rolle Geschick und Glück spielen. Und wie verschieden ist Geschick im Schachspiel und Geschick im Tennisspiel? (…) Und das Ergebnis dieser Betrachtung lautet nun: Wir sehen ein kompliziertes Netz von Ähnlichkeiten, die einander übergreifen und kreuzen. Ähnlichkeiten im Großen und Kleinen. (…)
Ich kann diese Ähnlichkeiten nicht besser charakterisieren als durch das Wort »Familienähnlichkeiten«; denn so übergreifen und kreuzen sich die verschiedenen Ähnlichkeiten, die zwischen den Gliedern einer Familie bestehen: Wuchs, Gesichtszüge, Augenfarbe, Gang, Temperament, etc. etc. – Und ich werde sagen: die ›Spiele‹ bilden eine Familie.
Ludwig Wittgenstein, Philosophische Untersuchungen §§66-67.
Wittgenstein introduceert hier zijn begrip familiegelijkenis. Alles wat we een ‘spel’ noemen, deelt niet één essentiële eigenschap, maar er is sprake van een netwerk van overlappende en kruisende eigenschappen tussen alle spelen. Precies zoals alle leden van een familie sommige, maar niet alle fysieke eigenschappen en karaktertrekken delen.
Dichtkunst als familiegelijkenisbegrip
Wittgensteins analyse van het begrip ‘spel ‘is heel eenvoudig toe te passen op het begrip ‘gedicht’. Wat we allemaal een ‘gedicht’ noemen, is eveneens heel divers, van haiku’s tot sonnetten en van epische gedichten tot éénwoordsgedichten. Sommige, maar niet alle gedichten rijmen; sommige, maar niet alle gedichten zijn plechtig; sommige, maar niet alle gedichten hebben een duidelijk ritme; sommige, maar niet alle gedichten zijn opgedeeld in strofes, etc. Maar alle gedichten behoren tot één grote familie en het is zo geen enkel probleem om Toon Hermans familie te laten zijn van Friedrich Hölderlin.
Maar daarmee zijn we er natuurlijk nog niet wanneer we een onderscheid willen maken tussen gedichten en poëzie.
Kwaliteit binnen een categorie
Gerrit Komrij definieerde poëzie ooit als ‘alle goeie gedichten bij elkaar’. Zou je -net als bij de Oscaruitreikingen- kwaliteit per categorie kunnen beoordelen en zo kunnen bepalen wie doorgaat voor de prijzen? Waarom niet? De meeste categorieën zijn onomstreden: light verse, sonnet, haiku, klankgedicht etc. Per categorie kun je ook vrij gemakkelijk een aantal criteria bepalen die mensen koppelen aan die categorie. Maar zodra we dit doen, bewegen we ons op glad ijs (wordt vervolgd).
Sociologische en psychologische benadering
Een meer vruchtbare benadering lijkt mij om te kijken hoe mensen gedichten beoordelen. Dit gebeurt ongeveer zo: je leest eerst het gedicht, je krijgt dan een al dan niet positief ‘gevoel’ en vervolgens zoek je naar bewijsmateriaal die je positieve indruk rechtvaardigen en bevestigen. Er is dus een sterke onbewuste component. We weten helemaal niet zeker of ons positieve gevoel geheel wordt veroorzaakt door de redenen die we er alter voor zoeken. Het onbewuste brein laat zich graag beïnvloeden. Ik vermoed dat bij veel mensen de naam en reputatie van de dichter een rol speelt bij het vormen van een oordeel. Het guru effect van Dan Sperber zal ook een rol spelen: er is een mechanisme waardoor we onsamenhangende, vage en/of duistere taal als diepgaand en wijs beoordelen in het geval dat degene die de woorden uit een goeroe, dichter of continentale filosoof of literatuurwetenschapper is. De aangeboren neiging om bepaalde regelmatige en onregelmatige patronen te waarderen zal natuurlijk ook een belangrijke factor zijn.
In ons oordeel volgen we vaak onbewust dat van anderen. De meest sterke vorm hiervan wordt ‘groupthink’ genoemd, maar we beïnvloeden elkaar ook op subtielere manieren. Menselijke cultuur zou niet mogelijk zijn zonder.