De reiziger (Le voyageur)
beeld: Gallica.fr
‘Le voyageur’ is een van drie gedichten waarvan een geluidsopname is gemaakt met de stem van Apollinaire zelf! Hier onze eigen vertaalpoging.
DE REIZIGER
Guillaume Apollinaire
(vert. Wouter van der Land)
Doe open die deur waarop ik jankend klop
Het leven golft zoals de Euripus
Je keek hoe een wolkenpak neerdaalde
Een verweesd schip voer naar een verhitte toekomst
En de vele spijt en al dat berouw
Herinner je
Golven gekromde vissen bovenzeese bloemen
Als een nacht was de zee
Rivieren stroomden erin uit
Ik herinner het me herinner het
Een sombere herberg in een donker gehucht
Ergens bij Luxemburg
Achterin steeg Jezus op in de lucht
Er zat iemand met een fret
Een ander had een egel
Ze zaten te kaarten
En jij je was mij vergeten
Je herinnert je stations als een lang weeshuis
We kwamen door steden die dagenlang draaiden
En we braakten ’s nachts de zon van overdag
O matrozen sombere vrouwen mijn metgezellen
Weten jullie nog
Twee matrozen die altijd samen waren
Twee matrozen die elkaar nooit spraken
De jongste zag ik vallend op zijn zij sterven
O mijn metgezellen
Elektrische stationsbellen maaimachinelied
Een slagerskar een regiment eindeloze straten
Cavalerie van bruggen nachten doodsbleek van drank
Ik zag steden die leefden als gekken
Weet je nog de buitenwijken en de klagende kuddes in de wei
Cypressen wierpen in maanlicht hun schaduwen vooruit
Ik hoorde in die laatste zomernachten
Een vogel in de verte getergd smachten
Een rivier raasde zijn eeuwig sombere geluid
Maar terwijl ze rollend stierven bij het strand
De ogen al het gekijk al het gekijk
De oevers zwijgend verlaten grasrijk
En de berg stond helder aan de overkant
Zonder een levensteken en zonder geluid
Schoven toen snelle schimmen langs de stenen
Vol in het gezicht of meteen verdwenen
Staken ze schaduwen van lansen vooruit
De schaduwen gleden langs de loodrechte kant
Grillig maar zonder in kracht te minderen
Baarddragend huilden ze als kinderen
Stap voor stap glijdend van de verlichte wand
Dus wie herken je op deze foto’s van weleer
Herinner je je de dag dat een bij in het vuur viel
Het was weet je nog in de late zomer
Twee matrozen die altijd samen waren
De oudste droeg een ijzeren ketting
De jongste van de twee had blonde vlechten
Doe open die deur waarop ik jankend klop
Het leven golft zoals de Euripus