Wie is de slang?
Onlangs zag ik op tv Guus Kuijer voorbijkomen , die blijkbaar internationaal succes heeft met zijn Bijbel voor ongelovigen. Het geheim van dit succes is denk ik dat je een groot deel van onze cultuurgeschiedenis niet begrijpt zonder kennis van de Bijbel en dat je omgekeerd door de verhalen te lezen heel veel meer gaat begrijpen (En Kuijer is een fantastische schrijver).
Tot een paar decennia geleden werd de grote meerderheid van de bevolking van jongs af aan ondergedompeld in Het Boek. Wie zelf niet las, werd er uit voorgelezen. Week in, week uit. Een van de bijkomende gevolgen hiervan was dat toespelingen op bekende Bijbelteksten bijna altijd begrepen werden. Ze vielen bovendien in goede aarde, zoals de zaadjes uit de gelijkenis van de zaaier (En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander dertig voud. / Wie oren heeft om te horen, die hore. Matth. 13).
Toen in de negentiende eeuw een Amerikaanse textielindustrieel een naam voor een te deponeren kledingmerk zocht, flapte hij er spontaan ‘Fruit of the Loom’ uit, een woordspeling met fruit of the womb (Behold, children are a heritage from the LORD, the fruit of the womb a reward. Ps. 127). Ook de dichtbundel Les fleurs du mal stamt uit de negentiende eeuw en is eveneens een woordspeling met een bijbeltekst: Car l’amour de l’argent est une racine de tous les maux (Tim. I, 6). Als het kwaad een wortel heeft, bedacht Baudelaire, moet het ook bloemen krijgen.
Ook wie Guus Kuijer niet gelezen heeft, zal weten dat le mal/het kwaad al voorkomt in het eerste Bijbelboek, in het verhaal van het paradijs en de zondeval:
Alors le serpent dit à la femme : Vous ne mourrez nullement; Mais Dieu sait qu’au jour que vous en mangerez, vos yeux seront ouverts, et vous serez comme des Dieux, sachant le bien et le mal./ Toen zeide de slang tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven; Maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad.
Genesis 3
Deze passage en wat erop volgt wordt wel in verband gebracht met een paar millennia vrouwenonderdrukking en onnodige slangenverdelging en zou bij een negentiende-eeuwer boven de bladzijden zweven wanneer een dichter een titel als LFDM gebruikt. En ongetwijfeld zou hij nog dichter op de regels zweven wanneer er ook nog een pratende slang in voorkomt:
L’AVERTISSEUR
Tout homme digne de ce nom (Ieder mens de naam waardig)
A dans le coeur un Serpent jaune, (Heeft in zijn hart een gele slang)
Installé comme sur un trône, (Geplaatst als op een troon)
Qui, s’il dit: ‘Je veux,’ répond: ‘Non!’ (Die als hij zegt ‘Ik wil’, antwoordt: ‘Neen!’)Plonge tes yeux dans les yeux fixes (Neem met je ogen een duik in de starende ogen)
Des Satyresses ou des Nixes, (Van Satyrinnen of Nixen)
La Dent dit: ‘Pense à ton devoir!’ (De tand zegt: ‘Denk aan je plicht!’)Fais des enfants, plante des arbres, (Maak kinderen, plant bomen,)
Polis des vers, sculpte des marbres, (Polijst dichtregels, beitel marmeren beelden,)
La Dent dit: ‘Vivras-tu ce soir?’ (De tand zegt: ‘Leef je vanavond nog?’)Quoi qu’il ébauche ou qu’il espère, (Waar hij ook aan begint of wat hij ook hoopt)
L’homme ne vit pas un moment (De mens leeft geen moment)
Sans subir l’avertissement (Zonder de waarschuwing te ondergaan)
De l’insupportable Vipère. (Van het ondraaglijke serpent)woordelijke vertaling WVDL
Deze pratende slang is niet ons primitieve ‘reptielenbrein’ waar psychologen het tegenwoordig over hebben. Het is een ‘stem in ons hoofd’, die ons commentaar toesist bij alles wat we ondernemen. Volgens het commentaar in mijn tweetalige F/NL-editie is het een combinatie van het geweten en het spleen, het baudelaireaanse rotgevoel. Maar zou de gele slang niet gewoon de oudtestamentische moraal kunnen zijn, die diep in het brein van elke negentiende-eeuwer de naam waardig wortel geschoten had? Mogelijk is dat geen goede interpretatie, maar de slang moet op de een of andere manier familie zijn van de slang uit het paradijs.
